2.
Formuleer een probleemstelling volgens verschillende vraagtypen:
a. Beschrijvend
b. Definiërend
c. Voorspellen
d. Verklaren
e. Vergelijken
f. Voorschrijven
g. Ontwikkelen
h. Evalueren
Answer: A) Beschrijvend: Wat...?
B) Definiërend: Welke kenmerken...?
C) Voorspellen: Hoe zal .. zich ontwikkelen/verwachtingen?
D) Verklaren: Hoe komt het dat...? of Waarom...?
E) Vergelijken: Wat is het verschil...? of Wat is de samenhang...?
F) Voorschrijven: Welke maatregelen...?
G) Ontwikkelen: Welke ontwikkelingen...?
H) Evalueren: Hoe wordt … beoordeeld?